Tagarchief: wonen

Kastjes

Standaard

We hebben, mede door de factor kinderen, soms wat problemen met beslissen over de inrichting. Zo is er een muur van speelgoed die oprukt in de woonkamer. In de woonbladen hebben de geïnterviewde koppels hier altijd handige en smaakvolle opbergoplossingen voor bedacht, iets wat ik ook graag zou willen. En daar begint het al: een op maat gemaakte boekenkast (in die reportages vaak ontworpen door een bevriend binnenhuisarchitect) of toch maar naar de Zweedse meubelgigant, een kei in opbergers?

We hebben ook nog geen gordijnen, omdat we denken  dat dit meer licht dan nodig wegneemt, en geen kunst, want we hebben nog niks  gevonden waar we wild enthousiast over zijn. Behalve het werk van een kunstenaar die iets sprookjesachtig moois doet met dieren. Prijzig wel, dus zo’n beslissing gaat ook niet over de spreekwoordelijke nacht ijs.

Maar vooral heb ik de laatste tijd een obsessie met ‘vintage meubels’. Ik heb van die vriendinnen die een talent hebben voor het verzamelen van tweedehands meubilair. Van het type: ‘Dit kastje ziet eruit alsof het van een Franse antiquair komt maar ik vond het voor 25 euro bij de timmerman’. Ik wil ook kastjes van 25 euro die je bij de timmerman of de kringloop tegen komt, maar er schijnt altijd iets magisch aan de hand te zijn met dit soort meubels. Je kunt er niet naar op zoek. Het is meer alsof ze  jou vinden, als het ware op je hebben gewacht. Onlangs had ik dit soort liefde-op-het-eerste-gezicht met een prachtige kledingkast -uit de jaren twintig of dertig denk ik- die ik zag staan in een tweedehandsmeubelzaak. Natuurlijk nét verkocht toen ik terug kwam om eindelijk eens iets te doen aan ons vintagemeubelprobleem.

Aan de woonreportages te zien moet het kunnen: én gezelligheid én kindproof. Een huis dat zelfs als er speelgoed, kranten, was en rommel rondslingeren (die bij die reportages waarschijnlijk voor de foto handig zijn weggewerkt in die ruime, zelfontworpen kasten) smaakvol oogt. Ik hoef echt geen huis als in een woonblad, noch iets wat rechtstreeks uit een catalogus komt- juist niet! Maar die kastjes en handige opbergoplossingen, daar heb ik iets mee.

Ik heb verder nooit de illusie gehad dat met kleine kinderen in huis je muren, meubels en tapijten gespaard bijven van snot, appelstroop, kots, of andere dingen die plakken, stinken of kruimelen. Maar soms zit ik er wel eens mee dat onze trots, een sloophouten eettafel, permanent bedekt  is met een plastic kleed omdat ik tot de ontdekking kwam dat, hoe solide ook, je aangekoekte spinazie- en appelhapjes moeilijk uit de groeven geschrobd krijgt.

Ik zal dus iets moeten doen. Misschien het plastic kleed toch wat vaker opbergen. Het advies inzake opbergers van Zweedse meubelgiganten ter harte nemen. En regelmatig naar de kringloop en op internet. In de hoop dat vintage kastjes door mij gevonden willen worden.

Afbeelding

(En we blijven ook sparen voor een prachtige Bert Want)

TUIN

Standaard

In onze straat ligt een klein parkje waar ik eigenlijk maar een keer ben geweest, want het werd kort daarop afgezet met hekken, en bovendien was ik toen zo kogelrond zwanger dat ik toch amper nog kon lopen. Het is eigenlijk ook geen park maar een tuin, en niet eens een openbare. Een Wizard-of-Oz gevoel kreeg ik van het stiekeme bezoek, iets wat ik me vooral herinnerde van heel lang geleden, uit de periode dat je aangenaam verrast kon worden door het ontdekken van een goeie klimboom of een fantastische plek voor een kamp.

De tuin was overwoekerd met klimop, en hoorde bij een vervallen klein kasteeltje, iets uit de achttiende eeuw geloof ik, in de loop der jaren hier en daar verbouwd en aangetast door de tijd en plaatselijke hangjeugd, die zich een weg door het struikgewas had weten te banen. Er was een modderige vijver met riet. Maar het meest opvallende was de bunker uit de Tweede Wereldoorlog, binnenin hing zelfs nog een oude telefoon aan de muur. Mijn fantasie sloeg meteen op hol: een horrorkasteel en een spookbunker!

Het deed me ook denken aan de kinderboeken ‘Kalle Blomkvist, superdetective’ van Astrid Lindgren die ik vroeger las (hier een stukje uit de film n.a.l.v de boeken: http://www.youtube.com/watch?v=ueA1BIB2JWc, voor de geïnteresseerden)  Man en ik vonden het  zo’n avontuurlijke speelplek voor kinderen, vol avontuur en onbegrensde mogelijkheden. Ook fantaseerden we dat het kasteeltje zo’n leuk eetcafe zou kunnen zijn. ‘S nachts hoorden we in het omliggende bos uilen krassen.

Dat van die onbegrensde mogelijkheden, dat vond een projectontwikkelaar ook. De grond is verkocht, het kasteel wordt verbouwd en er komen appartementen. De uilen hoor ik niet meer. De plek vol magie wordt nu aangeduid als een oase vol ‘vrijheid’ ‘luxe’ ‘rust’ ‘open ruimte’ en meer van die kreten om potentiële kopers te lokken. Wanneer ik naar de ontwerptekeningen van het bord kijk, zie ik al die dingen niet. Ik zie groen en water in saaie rechte lijnen, gebouwen in donkergrijze steen en vrijheid en rust die zeker weten begrensd gaan worden door de buren.

Ik weet het, ik ben nu ook zo iemand die zeurt dat alles wordt volgebouwd terwijl de plek waar mijn huis staat vast ook ooit een prachtig veld was. En er moest wel wat gebeuren: de plek herbergde blijkbaar regelmatig volk dat gezocht werd, getuige een spannende achtervolging in onze wijk, met helikopter, zoeklicht  en politiebusjes met sirenes en alles, waar wij onze spannende zaterdagavondfilm voor onderbraken en in plaats daarvan voor het raam gingen zitten, zodat we konden zien hoe een stel jeugddelinquenten in de kraag werd gevat.

Maar een onaangeroerde bunker en een kasteel, in een woeste tuin, vlak naast je eigen huis, dat zie je niet vaak. Noem het nostalgie. Ik had het mijn kinderen graag laten zien. En ook wel graag op het terras van dat eetcafe gezeten.