Maandelijks archief: juni 2014

Weer Thuis

Standaard

Misschien komt het doordat ik als kind tijdens het skiën eens hard op mijn hoofd gevallen ben (het was het pre- helmentijdperk), of wellicht is het aangeboren. Misschien niet. Ik sta bekend als een chaoot en een rommelkont. Als pas bevallen vrouw was ik behoorlijk geïntimideerd door al die mama’s met babyuitzetten in keurig gerangschikte kleurencombinaties, perfect georganiseerde luiertassen en bizar vlekvrije spuuglapjes, terwijl ik maar met moeite mijn voedingsbeha lekvrij kon houden en ik tetradoeken over mijn schouder had met klodders fruithap of groentemoes, en er af en toe in mijn haar gekotst werd. En na drie keer douchen en verkleden per dag, wordt je gewoon wat minder kritisch.

Inmiddels zijn we vier jaar en twee kindertjes verder. Ik draag te veel relaxbroeken naar mijn zin, loop het liefst op blote voeten ( gelukkig is de Birkenstock dit seizoen weer hip!) en ben helemaal vereenzelvigd met het gehannes met kinderwagens, fietsjes en propvolle tassen, of dat nu een rugzak is of mijn ‘designer handbag,’ (ontworpen door een vriendin), waarin je toetenvegers en kleffe doosjes rozijntjes vindt, omdat die nooit worden opgegeten (alleen de fruitella’s die ze er soms in vinden).

Ik maak me al vier jaar lang druk om slaapjes, eetpatronen, inentingen en verkoudheden, hijs mijn koters in maxi-cosi’s en autostoeltjes, zoek tutjes en knuffelbeesten als die weer eens onvindbaar zijn, maar vergeet de helft van mijn eigen spullen. Ik ben altijd bezorgd, en er hangt altijd wel iemand aan mijn been. Ook ben ik al een iets meer ervaren moeder dan in het prille begin met mijn eerste, en dan overvalt mij wel eens de gedachte dat ik, met wat ik nu weet, bij kind nummer één vast veel minder gestrest zou zijn geweest over het wel een wee van het grut. Anderzijds ben ik meer gestrest dan ooit, omdat ze mekaar nu ook in de haren vliegen, of soms allebei een totaal andere kant op lopen op straat of in de speeltuin, meestal op zo’n moment dat je zelf je veter moet strikken of iets dergelijks.

Ook moet ik veel meer nadenken over ik wat ik zeg, en vooral: wat niet, omdat in ieder geval éen paar oortjes de betekenis van woorden nu vrij goed kent. De ander is gewoon Oost-Indisch doof, wat ook voor problemen zorgt. Bijvoorbeeld: haar op slippers en in je nachthemd achterna moeten rennen omdat ze stiekem toch de hoek van de straat om fietst als je ‘s ochtends de post uit de bus wil halen.

Maar er is iets geks gebeurd sinds we terug zijn: niet alleen voel ik me zeven maanden teruggekatapulteerd in de tijd (zijn we écht lang weggeweest?). Opeens zijn mijn kinderen wél weer een stuk groter. Ja, voor mijn dochter betekenden die zeven maanden dat ze van onhandige dreumes uitgroeide tot een daredevil-peuter die zelf trappen loopt. Onder toezicht, weliswaar, maar opeens merk ik dat ik mijn handen wat meer vrij heb. Bovendien babbelt ze er een eind op los, met echte zinnetjes enzo, ik begrijp haar in ieder geval. Mijn zoon kleedt zichzelf nog steeds niet aan met zijn vier jaar, maar wel kan hij zelf alles uittrekken. (Hoe doen andere ouders dat toch, hoe?). Hij speelt zo braaf – de momenten daargelaten dat ze elkaar de tent uitvechten, dat schijnt normaal te zijn. Hij zit niet meer in de kinderwagen, en is -voor zover je dat van vierjarigen kunt zeggen- redelijk betrouwbaar als je uit wandelen of naar de speeltuin gaat, luistert als je zegt: “Tot die boom en niet verder.”

Opeens…. gaat het allemaal wat makkelijker. Dat is natuurlijk heel relatief, aangezien de jongste heel onverwachte dingen doet, zoals in plaats van gewoon van het afstapje van de schuif-af te springen, een zweefduik te doen om dan met haar gezicht plat in het zand te belanden (en dan was het nog zand, gelukkig), puur om het eens geprobeerd te hebben. Mijn zoon kan ons met zijn onverzettelijke ‘nee’ nog steeds op de kast krijgen. Maar ja. Nu we thuis zijn, is het een mooi moment voor een volgende stap.

Schoonmoeder had bij wijze van verrassing het huis zo lief geboend, maar ik voelde zelf ook een enorme drang voor een ‘operation clean sweep’. Wég met al het afgedankte babyspeelgoed in de woonkamer en de stapel tetradoeken die nog onderin de kast ligt. De bavetten die overhoop liggen in een keukenkast en er ook gewassen uitzien als poetslappen, de box en het opzetstuk van het kinderstoeltje. En Louie past nu écht niet meer in zijn ledikant, dat enkele spijlen mist. Tijd voor een bed op maat.

Dankzij jetlag en een weemoedig soort heimwee voelen we ons wat verloren, en melancholie steekt zijn kop op: zo snel als alles gaat! Maar ik voel me opeens ook een beetje opgelucht. Ik ben even klaar met het babygepruts, en opgewekt over het feit dat die hummels alweer iets beter op hun eigen benen staan. Niet dat ik ernaar snak dat ze het huis uitgaan of zo, maar je begrijpt me wel. Ik heb nog steeds ogen in mijn rug nodig, maar niet ieder afstapje is een dreigend gevaar en we zijn zo goed als verlost van pampers. Ik ben handiger geworden en, al zeg ik het zelf, beter georganiseerd. Ik schep orde in de chaos, en heb een redelijke structuur in onze dagen weten aan te brengen. Ik maak weekschema’s voor het eten. En ik hoef niet langer op hete dagen smachtend naar het water van het zwembad te kijken vanaf de ligwei, als ik in mijn eentje met de kinderen ben, maar kan ze nu samen meenemen het pierenbad in. Een nieuw tijdperk is aangebroken. Laat maar komen, die zomer.

IMG_2297